Als een huisverbod wordt opgelegd op grond van de Wet tijdelijk huisverbod, mag de uithuisgeplaatste maximaal vier weken niet meer in zijn woning komen, geen contact meer hebben met de achterblijvers, moet hij zijn alternatieve verblijfplaats opgeven en zijn sleutels inleveren.
Overtreding van het opgelegdehuisverbod is een strafbaar feit, waarop voorlopige hechtenis kan worden toegepast. Alleen bepaalde feiten en omstandigheden mogen in de beoordeling worden betrokken. Er wordt geklaagd over het kennisniveau van de ingeschakelde (straf)piketadvocaten.
Op de procedure is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing, waarop in de Wth enkele uitzonderingen worden gemaakt. Er kan beroep worden ingesteld tegen de beschikking en er kan om het treffen van voorlopige voorzieningen worden verzocht bij de rechtbank.
De Raad voor Rechtsbijstand heeft voor elke fase van de procedure speciale formulieren ontwikkeld. Als een huisverbod is vernietigd, kan aanspraak gemaakt worden op vergoeding van materiële en immateriële schade. De manier waarop rechtsbijstand is geregeld, is voor verbetering vatbaar.
Lees verder in dit artikel (SDU_STRAFB201205_11)
(link opent in een nieuw venster)